Bie, Cornelis de – Den sedighen toet-steen

240,00

Bie, Cornelis de – Den sedighen toet-steen vande onverdraeghelycke welde verthoont in ‘t leven van den verloren sone verciert met gheest-rijcke sinne-belden, sedighe ghelijckenissen, ende leer-saeme rijm-schriften.
Antwerpen, Jac. Mesens 1689*
Bie, Cornelis de – (1627-1711, not. te Lier); G. Bouttats, graveur
Conditie goed. Or. perkamenten band, [26], 271, [1] pp en 83, [1] pp. In-8°, met 10 emblemata: p. 30, 38, 48, 57, 69, 87, 97, 104, 173, 195. Front. en kopergravures zijn van G. Bouttats. Enige uitgave. Op schutblad: “Opmerkelijk is het wapen van amsterdam, dat op den pot of kan staat, welke de wereldsche wellust op dezen titelpl. onder haar hand heeft”. Embleem o.a. van Icarus.
Bijgebonden: Den verloren sone Osias oft bekeerden sondaer. Comedie. Id., ib. 1689
Landwehr 3.59; Kopergravure in zijn ex. tussen p. 244/’45; in dit exemplaar voorin;
BCNI 14872; Funck p. 279; Praz 272. Niet in RG.
Perfect exemplaar.

1 in stock

Description

This post is also available in: Nederlands

Cornelis de Bie (Lier, 10 februari 1627 – tussen 1712 en 1715) was een Brabants rederijker, dichter, jurist en lokaal politicus. Hij was een zoon van kunstschilder Adriaen de Bie.
De Bie studeerde aan de universiteit van Leuven en is auteur van 64 werken, voornamelijk blijspelen. Hij is echter vooral bekend van zijn biografieën van Vlaamse en Hollandse kunstschilders die gebundeld werden als Het Gulden Cabinet der Edel Vry Schilderconst en in 1662 verscheen.
Bron: Wikipedia

Gaspar Bouttats I (naamvarianten: Caspar Bouttats, Gasper Bouttats, Gaspard-Martin Bouttats en Jasper Bottats) (Antwerpen, ca. 1640 – aldaar, 1695-96) was een Vlaams tekenaar en graveur uit de barokperiode.
Hij werd geboren in Antwerpen in een familie van graveurs. Hij was de zoon van de graveur Frederik Bouttats I en Marie de Weert. Zijn oom Philibert Bouttats was ook een graveur en zijn jongere broer Frederik Bouttats werd ook een bekend graveur. Hij werd opgeleid door zijn vader. Hij werd in 1668-69 bij het Antwerpse Sint-Lucasgilde geregistreerd als een ‘wijnmeester’ (een titel gereserveerd voor de zonen van de leden van het gilde), wat er op duidt dat zijn vader op dat ogenblik lid was van het gilde. In 1690-1 werd hij deken van het Gilde.[2] Hij was de leermeester van zijn zoon Pieter Balthazar Bouttats, Jan Antoon de Pooter, Geeraet van Caseel (1668-9), Michiel van Hove (1672-3), Jan Francis Clouwet (1672-3); Carolus Bouttats (1690-91) en Gaspar de Man (1694-5).[2]
Zijn werken waren vooral historiestukken en portretten. Hij graveerde hoofdzakelijk voor de boekverkopers. Daarnaast graveerde hij enkele platen in navolging van de meestersschilders. Zijn werk is voornamelijk geëtst, en soms afgewerkt met een burijn.
Hij etste ook de platen voor een folioboek met de titel ‘Gezichen van Jeruzalem, en het omliggende land,’ naar de ontwerpen van Jan Peeters I en nog samen met Jan Peeters in 1674, het Thooneel der Steden ende Sterckten van t’Vereenight Nederlandt met d’aengrensende Plaetsen soo in Brabandt Vlaenderen als anden Rhijn en elders verovert door de Waepenen der Groot-moghende Heeren Staeten onder het gheley vande seer Edele Hooghghebore Princen va Oranien.
Bron: Wikipedia