Gravure, Juno en de pauw door Magdalena van de Passe naar Peter Paul Rubens
Gravure door Magdalena van de Passe naar Peter Paul Rubens, een dienstmaagd houdt het afgehakte hoofd van Argus vast terwijl Juno de ogen één voor één eruit haalt. Het lichaam van de honderdogige reus Argus, die werd gedood door Mercurius, ligt aan haar voeten. Drie putti spelen met pauwenveren. De gravure is 22 x 16 cm en is in goede staat. Het geheel zit in een ruim passe par tout.
Beschrijving
This post is also available in:
English
Magdalena van de Passe (Keulen, 1596 of 1600 – Utrecht, 1638), ook wel Magdelena de Passe genoemd, was een Nederlandse graveur. Ze specialiseerde zich in kopergravures van landschappen en mythologische en Bijbelse voorstellingen, met sterke tegenstellingen van licht en donker. Daarnaast maakte ze ook portretten. De graveur Hendrick Goudt was waarschijnlijk van belangrijke invloed, want haar werk vertoonde eenzelfde subtiele graveerstijl als dat van Goudt. Haar Dood van Procris was een prent naar een schilderij van Adam Elsheimer die ze waarschijnlijk bij Goudt thuis had gezien. Ook graveerde ze landschappen van Paul Bril die ze mogelijk bij Goudt had gezien. Andere prenten waren gebaseerd op werk van Utrechtse kunstenaars als Adam Willaerts en Roelant Savery. Ze werkte samen met haar broer Willem van de Passe aan een serie van 65 gravures ter illustratie van de Heroologia Anglica (1620) van de Engelse uitgever Henry Holland. Ook werkte ze samen met haar vader Crispijn van de Passe de Oude aan een serie illustraties van de Metamorphosen van Ovidius in vertaling door Karel van Mander. Dit omvangrijke project werd echter nooit voltooid. Van de Passe was een dochter van de graveur en prentuitgever Crispijn van de Passe de Oude (1564-1637), een Zeeuwse doopsgezinde die vanuit Antwerpen naar Duitsland gevlucht was, en Magdalena de Bock (gestorven 1635). Ze leerde het vak van haar vader. In 1611 verhuisde Crispijn met zijn gezin vanuit Magdalenas geboorteplaats Keulen naar Utrecht, waar Magdalena vanaf ongeveer 1624 samen met haar drie broers in haar vaders werkplaats werkte. Ze begon haar werk op veertienjarige leeftijd te signeren, in tegenstelling tot haar broers, die hier op zeventienjarige leeftijd mee begonnen. Op 26 maart 1630 kreeg ze een octrooi van de Staten-Generaal voor het versieren van slaapmutsen door er met een koperplaat een voorstelling op af te drukken. Ze verkreeg het alleenrecht om voor drie jaar op linnen en andere stoffen te drukken. Bij drie gelegenheden in 1631 presenteerde ze een aantal van deze slaapmutsen aan de Staten-Generaal, bedrukt met portretten van protestantse leiders en afbeeldingen van recente overwinningen op de rooms-katholieken. Begin jaren 1630 gaf ze les in kopergraveren en tekenen aan Anna Maria van Schurman. Waarschijnlijk kenden de families van de twee vrouwen elkaar nog uit Keulen. Van de Passe bleef tot haar huwelijk bij haar ouders wonen. Op 33- of 34-jarige leeftijd trouwde ze met jonkheer Frederick van Bevervoorde en verhuisde naar de Mariaplaats in Utrecht. Waarschijnlijk stopte ze op dat moment met graveren. Haar echtgenoot stierf negentien maanden na het huwelijk. Aangezien haar moeder een half jaar eerder overleden was, nam ze hierna de zorg voor haar vader op zich. Adriaen van der Venne schreef een gedicht aan haar, “Sinnighe Zeevsche slyper/ aen de Eerbare, Seden-rijcke, Const-rijcke, Loof-weerdighe Jonckvrou Magdalena vande Passe”, dat hij uitgaf in zijn Zeeusche nachtegael (Middelburg, 1623). Aernout van Buchell schreef een lofvers op een portret van Van de Passe, waarschijnlijk een door haar broer Simon van de Passe gegraveerde portret waarop zij op ongeveer 30-jarige leeftijd afgebeeld werd. Haar boer Crispijn van de Passe de Jonge schreef twee jaar na haar dood twee verzen aan haar in zijn Les vrais pourtraits de quelques unes des plus grandes dames da la chrestiente (1640). Joachim von Sandrart omschreef haar in zijn Teutsche Academie (1668-78) als een “vaardige en bekende graveur”.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Magdalena_van_de_Passe
Peter Paul Rubens 28 juni 1577 – 30 mei 1640 was een Vlaamse kunstenaar. Hij wordt beschouwd als de meest invloedrijke kunstenaar van de Vlaamse baroktraditie. De composities van Rubens verwijzen naar erudiete aspecten van de klassieke en christelijke geschiedenis. Zijn unieke en immens populaire Barokstijl benadrukte beweging, kleur en sensualiteit, die volgde op de directe, dramatische artistieke stijl gepromoot in de Contrareformatie. Rubens specialiseerde zich in het maken van altaarstukken, portretten, landschappen en historieschilderijen van mythologische en allegorische onderwerpen. Naast een grote studio in Antwerpen die schilderijen produceerde die populair waren bij adel en kunstverzamelaars in heel Europa, was Rubens een klassiek opgeleide humanistische geleerde en diplomaat die werd geridderd door zowel Philip IV van Spanje als Charles I van Engeland. Rubens was een productieve kunstenaar. De catalogus van zijn werken van Michael Jaffé bevat 1.403 stukken, hierin zijn niet mee genomen een groot aantal kopieën in zijn werkplaats. Zijn werken in opdracht waren meestal ‘geschiedenisschilderijen’, met inbegrip van religieuze en mythologische onderwerpen, en jachtscènes. Hij schilderde portretten, vooral van vrienden, en zelfportretten, en schilderde in zijn latere leven verschillende landschappen. Rubens ontwierp wandtapijten en prints, evenals zijn eigen huis. Hij hield ook toezicht op de efemere versieringen van de koninklijke intocht in Antwerpen door de kardinaal-infante Ferdinand van Oostenrijk in 1635. Zijn tekeningen zijn overwegend zeer krachtig en zonder veel detail. Hij maakte ook veel gebruik van olieschetsen als voorbereidende studies. Hij was een van de laatste grote kunstenaars die consistent gebruik maakte van houten panelen als ondersteuningsmedium, zelfs voor zeer grote werken, maar hij gebruikte ook canvas, vooral wanneer het werk een lange afstand moest worden verzonden. Voor altaarstukken schilderde hij soms op leisteen om reflectieproblemen te verminderen.
Argus was een reus uit de Griekse mythologie die over zijn gehele lichaam honderd ogen bezat, waarvan er nooit meer dan twee tegelijk sliepen. Toen Zeus de oppergod zijn oog op Io liet vallen, veranderde hij haar in een mooie zilverkleurige koe zodat zijn vrouw Hera niets zou merken. Maar deze laatste vertrouwde het niet en gaf Argus de opdracht Io “in het oog” te houden. Argus werd door Hermes (in opdracht van Zeus, om Io te bevrijden) gedood nadat Hermes hem door zijn fluitspel zo diep liet inslapen dat al zijn ogen dichtvielen. Hera plaatste later als eerbetoon zijn honderd ogen op de staart van het haar toegewijde dier, de pauw, waarvan de staart immers vol ogen zit en waarvan de waakzaamheid spreekwoordelijk is.
In deze gelatiniseerde versie is Hera vervangen door Juno, Hermes door Mercurius en Zeus door Jupiter.