Historie van den Heer Willem Leevend
€200,00
Historie van den Heer Willem Leevend, uitgegeven door E. Bekker, Wed. Ds. Wolff, en A. Deken., eerste druk, Isaac van Cleef, ‘s Gravenhage, 1784, 8 delen + aanhangzel, Den Haag, Willem de redenaar, 1786. Leren rug, 8vo in goede staat.
1 op voorraad
Beschrijving
This post is also available in:
English
Betje Wolff (Elizabeth Wolff-Bekker), Vlissingen, 24 juli 1738 – Den Haag, 5 november 1804) was een Nederlands schrijfster, vooral bekend van haar samen met Aagje Deken geschreven briefromans. Betje Bekker werd geboren in een gegoede calvinistische familie. Ze had een onstuimig karakter en vrijzinnige ideeën. Haar moeder had ze al jong verloren en haar vader was haar opvoeder. Ze trouwde op 18 november 1759 met de 52-jarige dominee en weduwnaar Adriaan Wolff uit de Beemster. Zijn enige dochter uit zijn eerste huwelijk ging meteen het huis uit. Het nieuwe echtpaar bleef kinderloos. In 1763 debuteerde zij met de bundel Bespiegelingen over het genoegen. In 1777, na de dood van haar echtgenoot, ging Wolff samenwonen met Aagje Deken en begonnen zij gezamenlijk te publiceren. In 1778 verhuisden Wolff en Deken naar De Rijp Rechtestraat 36 en later naar Rechtestraat 40, waar een gevelsteen geplaatst is met de tekst “Hier woonden Elisabeth Wolff-Bekker en Agatha Deken in 1780-1781′. Na het krijgen van een erfenis in 1782 door Aagje Deken vestigden ze zich in Beverwijk aan de Peperstraat 17. Ze werkten daar in het tuinhuis ‘Lommerlust’ aan hun boeken. Hun grootste successen waren de briefromans De Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782) en Historie van den heer Willem Leevend (1784-1785). Vanwege hun patriottische sympathieën verhuisden Wolff en Deken in 1788 naar Trévoux bij Lyon in het departement Ain (regio Auvergne-Rhône-Alpes). In 1789 verscheen Wandelingen door Bourgogne. Tussen 1793 en 1796 schreven ze aan Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut, of De gevolgen van de opvoeding, een roman in 6 delen. Door financiële nood moesten zij in 1797 terugkeren naar Holland, waar ze in Den Haag gingen wonen. Wolff stierf daar op 5 november 1804 op 66-jarige leeftijd; negen dagen na haar overlijden stierf ook Aagje Deken. Beide vrouwen liggen begraven op de begraafplaats Ter Navolging in Scheveningen.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Betje_Wolff
Agatha Pieters (Aagje) Deken (Nes aan de Amstel, (gedoopt 10 december 1741 – Den Haag, 14 november 1804) was een bekende Nederlandse schrijfster. Agatha Deken werd geboren in 1741 in Nes aan de Amstel, dat ten tijde van haar geboorte gelegen was in de Ambachtsheerlijkheid van Amstelveen en Nieuwer-Amstel.] In 1745 overleden haar ouders en werd zij ondergebracht in het collegiantenweeshuis ‘De Oranje Appel’ aan de Huidenstraat 2 in Amsterdam. Daar bleef ze tot 1767. Op latere leeftijd schrijft zij in haar “geschrift eener bejaarde vrouw” daarover: “De meisjes hebben het daer voor hunnen stand in de waereld al te wel: men leert haer daer denken!”. Na het verlaten van het weeshuis had ze verschillende dienstbetrekkingen. Later begon ze een koffie- en theehandeltje. In 1769 werd Deken lid van de Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam. Toen Aagje Deken 29 was, nam ze haar intrek bij haar vriendin Maria Bosch, als ziekenverzorgster. Maria Bosch overleed in 1773. In 1775 verscheen de bundel ‘Stichtelijke gedichten’, die Deken samen met Maria Bosch had geschreven. In 1776 begon de briefwisseling tussen Aagje Deken en Betje Wolff, die toen al enige werken op haar naam had staan. In oktober van dat jaar ontmoetten zij elkaar voor het eerst. Nadat in 1777 Betjes man, dominee Wolff, overleed, trok Deken bij Wolff in. In september 1777 betrokken zij samen een huurhuisje in De Rijp, en publiceerden zij hun eerste gemeenschappelijke werk: ‘Brieven’. In 1781 erfde Deken ruim 13.000 gulden en de twee gingen in het buiten ‘Lommerlust’ in Beverwijk wonen. Ze schreven samen nog de ‘Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart’, dat een groot succes werd, en de ‘Historie van den heer Willem Leevend’. Uit onvrede met de situatie in eigen land (na het neerslaan van de opstand van de patriotten in 1787) verhuisden Wolff en Deken in 1788 naar Trévoux in Bourgondië. In 1789 verscheen ‘Wandelingen door Bourgogne’. Door financiële nood moesten zij in 1797 terugkeren naar Holland, waar ze in Den Haag gingen wonen. Aagje Deken stierf daar uiteindelijk, op 14 november 1804, negen dagen na Betje Wolff. Beiden werden begraven op de begraafplaats Ter Navolging in Scheveningen.