Jan de Moff sijn veel doet spelen naar Adriaen van Ostaden

200,00

Gravure door Jonas Suyderhoef naar een schilderij van Adriaen van Ostade getiteld: “Jan de Moff sijn Veel doet spelen een nieu Wijsje/ en lichte Pietjes keel daer onder tureluert. / Dan is vous a moy een pijpje droncke Gijsje/ Tap, schenk, wie scheijter nu so lange sijn geltje duert.  De gravure is uitgegeven door Claes Jansz. Vischer II tussen 1647 en 1652.  De afbeelding is 26,5 x 21,5 cm groot en zit in een stevig passe partout. Het geheel is 38,5 x 31,5 cm groot. De prent heeft links een lange scheur die is gelijmd met wat verlies van papier in de titel linksonder.

1 op voorraad

Beschrijving

This post is also available in: English

Jonas Suyderhoeff (Haarlem, 16 september 1614 – Haarlem, 9 mei 1686) was koperetser en graveur. Hij werd begraven in de Grote Kerk te Haarlem. Hij was een zoon van Andries Suyderhoeff en Ytgen Leonardsdr Mathol. De vader van Jonas Suyderhoeff Andries Suyderhoeff was een zoon van Pieter Willems Suyderhoeff en Cornelia Hendriksdr van der Laan. Een broer van Jonas “Adriaan”(1619-1667) huwde op 25-06-1651 te Haarlem met Maria Hals, dochter van Dirck Hals (kunstschilder). Dirk Hals was een broer van Frans Hals, de beroemde kunstschilder.

Adriaen van Ostade (gedoopt Haarlem, 10 december 1610 – aldaar, 28 april 1685) is een van de belangrijkste Nederlandse schilders van de gouden eeuw. Naast schilder was hij graveur en tekenaar. Van Ostade behoort tot de Hollandse School. Adriaen van Ostade was de oudste zoon van Jan Hendricx Ostade, die uit het gehucht Ostade in het huidige Asten kwam. Zowel Adriaen als zijn broer Isaac namen de naam “Van Ostade” aan toen ze schilder werden. Van Ostade trouwde op de leeftijd van 28. Zijn vrouw overleed in 1640, waarna Adriaen van Ostade hertrouwde. In 1666 werd hij opnieuw weduwnaar. Haarlem was in de Gouden Eeuw een van de belangrijkste en welvarendste steden van Holland. De bloei en de vrijheid van de stad trok veel Vlaamse en Hollandse schilders aan, wat Haarlem als kunststad versterkte. Volgens Houbraken kreeg Adriaen van Ostade les van Frans Hals, tegelijkertijd met Adriaen Brouwer. Van Ostade schilderde voornamelijk de arme laag van de bevolking. Hij portretteerde de boeren en dorpelingen bij voorkeur vrolijk dansend, feestvierend en vechtend en wekte daarmee in zijn tijd tegelijkertijd bewondering en afschuw op. Van Ostade ontleende dit thema aan de schrijvers van die tijd zoals Bredero, aan zijn voorbeeld de schilder Pieter Bruegel en aan zijn directe omgeving. Daarbij combineerde hij de rauwe, realistische traditie van Bruegel met de uitbundige stijl van zijn leermeester Frans Hals: met name in de beginjaren bevatten zijn schilderijen een palet aan kleine, lelijke karikaturen, die zich in vodden te goed doen aan alcohol en tabak. Van meet af aan waren de doeken van Van Ostade vrolijk en schilderde hij regelmatig karikaturen om de spot te drijven met het uitbundige leven van de boeren en dorpelingen. Ook experimenteerde hij met sterke licht-donker contrasten. Het is een beweging in de tijd, waarin Rembrandt het meest uitblinkt. Een duidelijk voorbeeld van het ´clair-obscur´ is een werk uit 1635 ‘feestvierende boeren in een schuur’ de felle belichting van de hoofdgroep, de schaars verlichte ruimte en de donkere voorwerpen op de voorgrond (het ‘repoussoir’) is kenmerkend voor die periode. Van Ostade gebruikte in de eerste jaren vooral veel grijze en bruine tinten in zijn doeken, zuinig aangevuld met bleekrood, paars en blauw. Na 1640 worden de composities van Van Ostade rustiger en de lichtwerking warmer. De schilderijen tonen meer respect voor het onderwerp. De boeren en dorpelingen drinken en dansen nog wel, maar het is geen karikatuur. In stijl lijkt Van Ostade in deze periode beïnvloed te zijn door Rembrandt. Soms neemt Van Ostade zelfs een onderwerp over zoals de ‘verkondiging aan de herders´ (1640). Hij schildert in die tijd ook enkele landschappen die aansluiten bij de monochrome stijl van Haarlem. Maar landschappen wekken duidelijk geen passie op in Adriaen van Ostade. Na 1650 kent Van Ostade weer een stijlwisseling: hij krijgt een drang naar perfectie. Van Ostade is een begaafd sfeerschilder (‘tonalist’) en compositieschilder, die zijn vergaande gedetailleerdheid laat samengaan met een sterk gevoel voor ruimte en licht. De kleuren blijven terughoudend: grijzen, blauwgrijzen en bruinen. Hij creëert dieptewerking door figuren in de achtergrond steeds iets valer van tint te schilderen. Het doek ‘Een schilder in zijn atelier’ (1663) is wat lichtbehandeling betreft één van zijn meest gevoelige schilderijen uit die periode, dat bovendien een goede indruk geeft van de habitat van de zeventiende-eeuwse schilder: de schilder achter zijn ezel, naast hem op de bank de flessen met olie en terpentijn, bakjes, schaaltjes en penselen. Op de achtergrond is de leerling verf aan het wrijven. Het armoedige uiterlijk had geen betrekking op Van Ostades atelier: al bij leven was hij dankzij het schilderen een vermogend man. Op het eind van zijn leven verlegt Van Ostade zijn aandacht naar het produceren van gravures (wat een lucratieve handel was) en worden zijn doeken vlakker.

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Adriaen_van_Ostade

Beoordelingen

Er zijn nog geen beoordelingen.

Wees de eerste om “Jan de Moff sijn veel doet spelen naar Adriaen van Ostaden” te beoordelen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *